Algemeen

 

Agenda

 

Terugblik Wapenpas 2010

 

Eedele speysen

 

Gedicht van St.Joris

 

So syn wy gemaniert

 

Ter leeringhe ende vermaeck

 

Van boecxskens en wat dies meer sy

 

Van vechtkonst ende ridderlyckheit

 

Wie syn wy

 

Links

 

Herberg "Het Gelag van Isidorus"

 

Contact

 

Foto's VGSJ 2008

 

Voor informatie info@vgsj.nl

 

Veel plaatjes kunt u uitvergroten door er op te klikken

Wie van de twee voor Antonius Equestrius?

Voor ridder Antonius Equestrius (= van de ridder/ruiter) die de gelederen van de Ghesellen met jonge overmoed versterkt, komen er twee naamheiligen in aanmerking: Sint Antonius en Sint Antonius van Padua. Ook voor het overige verkeert hij in goed gezelschap, want deze van oorsprong Latijnse naam werd reeds gedragen door het bekende Romeinse geslacht van o.a. Marcus Antonius.

Mede door de kruistochten maakte echter Sint Antonius († 356) de naam voor het eerst in het westen populair. Zijn naamdag valt op 17 januari en zijn verering werd in West-europa vooral verspreid door de orde van de Antonieten (1095).  

Deze Sint Antonius was de schutspatroon van de Italianen en de besmettelijke ziekten (het St. Antoniusvuur) en wordt beschouwd als de grondlegger van het monnikenwezen, maar we hebben het over een hele andere heilige, wanneer het gaat over Sint Antonius van Padua. Dit was een groot redenaar over wie de legende gaat van St. Antonius die voor de vissen preekte. Hij is vooral de patroon voor het terugvinden van verloren zaken en zijn naamdag valt op 13 juni.

 

 

 

Sint Antoniusvuur

Hoewel Antonius Equestrius wel degelijk het vuur in zijn wapen voert, zal hier bij nader inzien niet het Sint Antoniusvuur mee bedoeld worden, want dat begrip staat heel ergens anders voor.

De Middeleeuwen werden namelijk meerdere keren geplaagd door een koudvuurachtige vergiftiging (ignis sacer) tengevolge van het eten van graanschimmels. In 857 werd voor het eerst iets opgetekend over een grote plaag van gezwollen blaren, die in zijn ergste vorm gepaard ging met hoge koorts, huidverlies, het afsterven van lichaamsdelen en uiteindelijk vaak resulteerde in de dood. De ziekte werd in de kronieken bekend als 'Sint Antoniusvuur', genaamd naar de monniken van de orde van St Antonius (de Antonieten) die gespecialiseerd waren in de behandeling van deze ziekte. In de twaalfde eeuw was er weer een grote uitbraak onder het Franse Limousin regiment, waardoor de ziekte zich vanuit Italië opnieuw over Europa verspreiden kon.